In Mol-centrum bestond al in de eerste helft van de 19de eeuw de sociëteit De Eendracht. Dit was de opvolger van het oude Molse rederijkersgezelschap. De Eendracht groepeerde alle welvarende burgers die hielden van muziek en toneel. Er waren in hun lokaal aan het Comedieplein, nu het Van Eetveldeplein, populaire bals. In de loop van de jaren rezen er spanningen tussen de pastoor en de Eendracht. De Eendracht beweerde een onzijdige vereniging te zijn die niet politiek gebonden was. De eerste strubbelingen ontstonden in de jaren 1860. Het ging onder meer over het te lage loon van de koster, over kritiek op de pastoor en over het geven van bals in de Vastentijd, waartegen pastoor-deken Van Roey bezwaar had. De tegenstellingen scherpten zich aan. Een deel van de katholieke burgerij ging weg uit de Eendracht en stichtte een zangkoor en de fanfare Sint-Cecilia.
De liberaal-katholieke burgerij had tot dan toe het gemeentebestuur in handen gehad maar omstreeks 1870 nemen de katholieken de macht in het gemeentebestuur over.
Ondertussen voelden ook de buitengehuchten zich achteruitgesteld door de mannen van de Met (Markt).
Millegem had zich als parochie, het had al een kerk, in 1854 kunnen uitbreiden over Stokt, Haag, Hessie en Feynend. Vooral Achterbos, de grootste buitenwijk, voelde zich verongelijkt. Achterbos had geen school of kerk en was in 1850 nog zijn dorpsheide kwijtgespeeld, want de gemeente had die honderden hectaren verkocht. De inwoners van Achterbos kregen het zover dat de arrondissementscommissaris en de provincie hun zijde kozen. Het geld werd geblokkeerd en de gemeente Mol kon lange tijd op haar centen wachten.
De pastoor van Mol voelde er op zijn beurt niks voor om Achterbos kerkelijk zelfstandig te laten worden. Sluis nog tot daar aan toe, vond hij.
De volgende pastoor Cuypers was een tacticus. Hij verzette zich niet tegen het streven naar zelfstandigheid van de buitengehuchten. Zo werden in 1889 Achterbos en Sluis een zelfstandige parochie. Omdat de hei in het oosten toch ook inwoners kreeg in Wezel, Rauw en op de Maat stichtte men in 1889 de parochie Rauw-Wezel.
In Mol-Centrum had pastoor-deken Cuypers ondertussen tijdens de eerste schoolstrijd, tussen 1879 en 1884, niet stil gezeten. Om de nu neutrale gemeenteschool te counteren had hij de Broeders naar Mol gehaald die er een lagere jongensschool uit de grond stampten op de Markt, waar nu het Gesticht is. De school kende succes en had zelfs een onderwijzersopleiding.
In 1884 kwamen de katholieken in de landsregering en de gemeenteschool in Mol keerde weer naar haar oude toestand, met godsdienst tijdens de lesuren.
Rond de eeuwwisseling bereikte de tweestrijd haar hoogtepunt. Iedere clan had zijn eigen dokter en zijn eigen ontspanningsleven. De dorpsliberalen steunden vooral op de aanhang in de middenklasse van het dorp. De katholieken, in Mol de kadodders geheten, vonden sterke steun in de buitengehuchten. s Zondags na de mis duidden de families en clans daar hun man voor het gemeentehuis aan. De pastoor, dokter Dyckmans en de jonge Charles de Broqueville richtten nu ook hun eigen weekblad op, de invloedrijke Gazet van Moll. Dat weekblad begon aan een scherpe concurrentie met het oudere en neutrale Annoncenblad van Moll.
In Mol-Centrum rekruteerde pastoor Cuypers een groot deel van de hoge burgerij, de familie Swinnen-De Clercqs bijvoorbeeld. Die brouwersfamilie besloot in het begin van de 20ste eeuw dat de Eendracht uit haar lokaal aan het Van Eetveldeplein moest, het Gildenhuis nam er zijn intrek, en de Eendracht moest een zaal bouwen – op aandelen – aan het Laar (nu Laarcenter).